‘Groene thee remt Alzheimer’, ‘Fietsen slecht voor de prostaat’ en ‘Dragen van bh slecht voor de borsten’. Medisch nieuws verspreidt zich razendsnel op internet. Hoe kun je als verpleegkundige de zin van de onzin onderscheiden, voor jezelf en voor je patiënten?

1 Koester je argwaan

Om medisch nieuws te kunnen beoordelen, is het zaak om een ‘bullshit-detector’ te ontwikkelen. Wat gezond wantrouwen is daarbij een eerste vereiste. Dat begint al bij het selecteren van de bron van het medische nieuws. Sla websites van ‘orthomoleculair deskundigen’, ‘kritische denkers’ en zelfbenoemde voedingsdeskundigen over. Stel jezelf de vraag: staat het artikel in een erkend vakblad, of op een website waarvan het onduidelijk is hoeveel kennis van zaken de makers hebben? Zet ook je boerenverstand in: lijkt iets te mooi om waar te zijn, dan is dat vaak ook zo. Bij uitspraken als ’10 gram noten eten per dag verlaagt het sterfterisico in de volgende 10 jaar met 26 procent’ – een recent voorbeeld in de media – moeten er direct alarmbelletjes gaan rinkelen. Als je heel precieze getallen ziet (bijvoorbeeld: ‘Drie keer per week een glas zelf geperst vruchtensap drinken verlaagt uw kans op de ziekte van Alzheimer met 76 procent’, aldus arts Kris Verburgh in de media naar aanleiding van de publicatie van zijn boek De Voedselzandloper) is dat ook meestal een indicatie dat iets te mooi is om waar te zijn. Het lijkt bijna op een vorm van magisch denken. Waarom? Dat lees je in punt 2.

2 Correlatie is geen causatie

Als wetenschappelijk onderzoek een bepaald verband (correlatie) lijkt te vinden, hoeft dat niet te betekenen dat het een het ander veroorzaakt (causatie). Er zijn vaak tal van andere variabelen die de uitkomsten kunnen beïnvloeden. Natuurlijk zullen wetenschappers daarmee rekening houden. In het voorbeeld van de langerlevende noteneters bleek bijvoorbeeld dat mensen die noten eten gemiddeld vaak iets jonger zijn en hoger opgeleid, meer groente en fruit eten en vaker voedingssupplementen gebruiken. Vrouwelijke notenliefhebbers roken bovendien nauwelijks en hebben een lager BMI. Noteneters leven dus gewoon ook vaker gezonder. De onderzoekers hebben deze uitkomsten op al deze factoren gecorrigeerd. De resultaten bleven overeind. Toch kun je niet zomaar concluderen dat noten eten ‘dus’ de levensverwachting verhoogt.

Om medisch nieuws te kunnen
beoordelen, is gezond wantrouwen
een eerste vereiste

3 Follow the money

Is er sprake van belangenverstrengeling? Hebben de onderzoekers of hun instelling een persoonlijk belang bij de uitkomst? Is het onderzoek gefinancierd door een bedrijf of een andere belanghebbende partij? Luidt het antwoord op een van deze vragen ‘ja’, dan mag je de resultaten van een onderzoek gerust met een flinke korrel zout nemen. Berichten in de media vermelden vaak wel, maar lang niet altijd, of er sprake is van een belanghebbende partij. Pas wel op voor doorslaan: er zijn tal van ronkende complottheorieën op internet over ‘Big Pharma’ en corrupte onderzoekers. Vaak berusten dit soort verhalen op wilde speculaties en zijn ze niet getoetst aan de werkelijkheid. Een goed voorbeeld is het wijdverspreide misverstand dat vaccinaties autisme zouden veroorzaken. Dat verhaal is al jaren geleden ontkracht, maar het blijft rondzingen op internet. Wat ook niet helpt is dat publieke figuren en bekende acteurs dit soort dingen roepen in het openbaar. Sommige patiënten zullen dan denken: waar rook is, is vuur. Als verpleegkundige zul je deze ‘gelovigen’ niet altijd kunnen overtuigen, maar blijf overtuigd van het belang van goede patiënteneducatie, gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde informatie.

4 Houd rekening met ‘bias’

Onderzoeksresultaten zijn niet altijd honderd procent objectief. En dat heeft niet altijd met belangenverstrengeling of sponsoring te maken. Het kan ook te maken hebben met ‘bias’: een systematische vertekening van de relatie tussen een behandeling, risicofactor of blootstelling enerzijds en klinische uitkomsten anderzijds. Er zijn verschillende vormen van bias, zoals informatiebias, selectiebias en confounding. Een voorbeeld van informatiebias: de deelnemers aan de studie hebben niet verteld dat ze stiekem gerookt hebben tijdens de studie als dat niet mocht. Een andere vorm van informatiebias is ‘recall bias’ (herinneringsbias). Tussen de onderzoeksdeelnemers is er dan een verschil in het vermogen om bepaalde zaken te herinneren. Vrouwen met een gehandicapt kind zullen zich bijvoorbeeld beter herinneren welke medicijnen ze tijdens de zwangerschap hebben geslikt dan vrouwen die een gezond kind ter wereld brachten. Selectiebias is dat de deelnemers aan het onderzoek geen goede dwarsdoorsnede van de samenleving vormen. Stel dat de proefpersonen betaald krijgen voor deelname, dan krijg je meestal geen mensen met een goedbetaalde, drukke baan. Als je, hypothetisch gesproken, vooral werklozen trekt zonder geld kán dat de resultaten beïnvloeden. Confounding treedt op als een bepaalde factor mogelijk de resultaten kan beïnvloeden. Bij een studie naar de relatie tussen een hoog cholesterolgehalte en een acuut myocardinfarct is obesitas bijvoorbeeld een confounder. Ook een veel voorkomende soort bias is ‘confirmation bias’. We hebben daar eigenlijk geen mooie Nederlandse term voor, maar het betekent dat je eerder de neiging hebt onderzoeken voor waar aan te nemen die je eigen, bestaande opvattingen bevestigen. Stel dat je al weerstand voelt om de griepprik te halen omdat je denkt dat die toch niet nuttig is, dan zul je eerder zoeken naar en positief oordelen over studies die aansluiten bij dat gevoel.

5 Ga naar de originele bron

Berichten in de media en op websites vertellen meestal niet het hele verhaal. Medisch nieuws komt lang niet altijd genuanceerd in de krant of online. Het moet kort zijn, lekker leesbaar en de aandacht trekken van de lezer. Een eventuele follow-up, waarin journalisten critici de nuances laten aanbrengen, komt vaak pas later in de krant. Ga dus bij voorkeur naar de originele bron: het journal waarin het artikel is gepubliceerd. Dat is alleen niet altijd mogelijk, omdat veel artikelen alleen toegankelijk zijn voor abonnees van het vaktijdschrift waarin ze zijn gepubliceerd. Losse artikelen zijn te koop, maar kosten soms wel 35 dollar per stuk. In academische ziekenhuizen en universiteiten is vaak wel gemakkelijk en kosteloos aan een artikel te komen, omdat medewerkers daar toegang krijgen tot vele (tien)duizenden e-journals in de context van studie en wetenschapsbeoefening. Heb je die mogelijkheid niet, dan is er alleen een abstract van een studie beschikbaar op de website van het betreffende journal of bijvoorbeeld via www.pubmed.com. Daaruit kun je soms ook al belangrijke informatie vissen, maar het abstract geeft onvoldoende inzicht in de methodologie en eventuele belangenverstrengelingen.

Mensen die dagelijks noten eten
leven langer, maar dat betekent niet
automatisch dat je langer leeft door
noten te eten

6 Eén studie is geen studie

Wetenschap werkt cumulatief en kan zich alleen ontwikkelen als nieuw onderzoek voortbouwt op bestaand onderzoek en als nieuwe studies ook onontgonnen terrein exploreren, zodat de wetenschappelijke kennis toeneemt. Daarom zegt een enkele studie eigenlijk helemaal niets. Pas als verschillende studies bepaalde onderzoeksresultaten bevestigen, kun je voorzichtige conclusies gaan trekken. En dan nog moet je kritisch kijken naar de soort studies die er gedaan zijn. Is het een in vitro onderzoek? Onderzoek met reageerbuizen staan laag in de hiërarchie van wetenschappelijk bewijs. Een mens is immers geen reageerbuis. Er spelen in een menselijk lichaam zoveel andere processen mee, dat je op basis van in vitro onderzoek nooit conclusies over mensen kunt trekken. Case control studies en cohortstudies staan hoger op de wetenschappelijke statusladder en worden al interessanter. Randomized controlled trials (RCT’s), waarbij patiënten of proefpersonen willekeurig (‘random’) over twee of meer groepen verdeeld worden en een groep ‘het echte middel’ krijgt en de andere een placebo, worden beschouwd als de gouden standaard in wetenschappelijk onderzoek. Maar pas op: ook RCT’s kunnen methodologisch matig van opzet zijn, bijvoorbeeld als er maar heel weinig deelnemers zijn. Het maakt nogal een verschil of N (de grootte van de onderzoeksgroep) =13 of N=13000. Bovendien is het interessant om te weten  welke deelnemers zijn geselecteerd voor de onderzoeken: is die groep wel representatief? En hoeveel mensen haakten tijdens de studie af, en waarom?
Tot slot vormen systematische reviews kwalitatief de allerhoogste vorm van wetenschappelijk bewijs. Een systematische review vergelijkt RCT’s. Omdat één studie géén studie is, is een systematische review dus beter dan een losse RCT. Een systematische review is een literatuuroverzicht dat wetenschappers op een gestructureerde wijze uitvoeren. Op basis van een vraagstelling zoeken ze in meerdere elektronische databases en hanteren ze in- en exclusiecriteria voor de selectie van de artikelen, die ze ook beoordelen op methodologische kwaliteit. Daarna extraheren ze de benodigde gegevens uit de artikelen. De kwaliteit van een systematische review valt of staat met de kwaliteit van de geselecteerde artikelen. Zijn die methodologisch zwak opgezet, dan is het een kwestie van ‘garbage in, garbage out’. Met andere woorden: dan kan de systematische review ook geen betrouwbare uitkomst leveren.

KADER:

ONTWIKKEL JE BULLSHIT-DETECTOR

Met een korrel zout nemen:
• Het bericht staat bol van de termen als ‘doorbraak’, ‘genezing’ en ‘hoop’ en is niet gepubliceerd in een erkend en groot medisch vaktijdschrift.
• Het onderwerp is modieus (‘Chocolade maakt slank’) en de uitkomst lijkt te mooi om waar te zijn.
• Het bericht gaat niet in op risico’s of bijwerkingen van de behandeling.
• Het onderzoek naar een product blijkt (mede)gefinancierd te zijn door de fabrikant.
• Het bericht betreft een kleine studie bij muizen of een onderzoek in vitro.
• Een bericht staat op een internetsite die zichzelf als ‘kritisch’ aanprijst, maar waarvan de auteurs geen medische of wetenschappelijke achtergrond hebben.

Interessant:
• De studie is dubbelblind en gerandomiseerd uitgevoerd (RCT).
• De studie is gedaan bij een grote groep mensen en gaat uitgebreid in op eventuele methodologische beperkingen van het onderzoek.
• De onderzoekers doen in het originele artikel geen opzienbare uitspraken, maar formuleren hun bevindingen voorzichtig.

Dit artikel is gepubliceerd in het novembernummer 2015 van het verpleegkundig vaktijdschrift Nursing (©). Nog altijd actueel!

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je me nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen waardering € -