Voor het eerst neemt een vrouw zitting in de Raad van Bestuur: Cathy van Beek. Toch lijkt het bereiken van een topstafpositie of een hoogleraarschap nog altijd een competitie waaraan veel vrouwen met een achterstand van 3-1 beginnen. Tien Radboudvrouwen zijn na het afronden van het tweede Female Career developmentprogramma vastbesloten om langs het old boys network door te stoten naar de top. ‘De bal ligt nu bij ons.’

Waar blijven toch die vrouwelijke topwetenschappers? In landen als Roemenië, Letland en Turkije is meer dan 25 procent vrouw van de hoogleraren een vrouw, maar in ons land blijven we steken op een magere 12 procent. Internationaal gezien staan we op de 23e plaats van de landen met de meeste vrouwelijke professoren. In het UMC St Radboud doen we het relatief goed met de 15,5 procent hoogleraren (juni 2011).

Gender awareness
In 2009 ondertekende het UMC St Radboud het Charter Talent naar de Top. Daarin zijn afspraken geformuleerd over het ontwikkelen van een duidelijke strategie voor toestroom, doorstroom en behoud van meer vrouwelijk talent in topfuncties. Het UMC St Radboud stak al eerder de handen uit de mouwen: het Stafconvent initieerde een werkgroep voor Diversiteitsbevordering door Vrouwelijke Academische Specialisten (DIVAS). Doel: een evenredig aantal vrouwen in topstafposities van medisch specialisten. Daartoe werd een speciaal business plan opgesteld. Begin dit jaar volgde de oprichting van Females aiming for Outstanding Careers and Ultimate Success (FOCUS) om de ‘gender awareness’ binnen UMC St Radboud te vergroten. Ondanks alle inspanningen kruipt het percentage leading ladies in de academische top maar langzaam omhoog. De subtop echter is met resp. 22 procent (wetenschappelijke functies), 43 procent (medische functies) en 48 procent (management- en overige functies) vrouwen een stuk beter vertegenwoordigd.

Spel leren spelen
‘Het is voor getalenteerde academische vrouwen relatief gemakkelijk om senior onderzoeker of subafdelingshoofd te worden. Dat gaat redelijk vanzelf. Maar dat laatste stukje, de sprong naar het hoogleraarschap of een functie als afdelingshoofd, die is minder vanzelfsprekend in de praktijk.’ Aan het woord is prof. dr. Marlies Hulscher, sinds 1 juni hoogleraar Kwaliteit van zorg voor infectie- en ontstekingsziekten bij IQ healthcare binnen UMC St Radboud. Zij is ook een van de tien vrouwen die afgelopen maand de tweede editie van het Female Career Development (FCD)-programma afrondde. FCD is een leiderschapstraject voor vrouwelijk academisch toptalent waarin, zo vertelt Hulscher, vrouwen vooral geleerd wordt om zichzelf in de schijnwerpers te zetten en zich te profileren. Want dát is de kern van het probleem, stelt de pasbenoemde professor. ‘Er is geen gebrek aan topexcellente vrouwelijke academici. Daar hebben we er heel veel van, zeker ook in het Radboud. We moeten alleen leren om te zeggen wat we willen bereiken, het spel leren spelen.’
In onderzoeken en krantenartikelen wordt vaak beweerd dat vrouwen die een topcarrière ambiëren in de wetenschap gebukt gaan onder een grote maatschappelijke druk. Dat zou vooral gelden voor moeders van jonge kinderen. In een artikel in Nature met de titel ‘The female underclass’ worden deze vrouwen afgeschilderd als geslachtofferde sloebers die een gezin en huishouden draaiende houden én daarnaast ook nog eens urenlang in laboratoria onderzoek doen, in commissies zitten en artikelen publiceren. Bestraffend wijst Nature naar de vaders, die al die problemen van welwillende vrouwen als sneeuw voor de zon zouden kunnen laten verdwijnen, als ze maar eens wat meer verantwoordelijkheid voor hún aandeel in het ouderschap zouden nemen.
Onzin, vindt professor Hulscher, zelf ook moeder. Het is, denkt zij, geen kwestie van schuldigen aanwijzen, maar van diversiteit tussen mannen en vrouwen: ‘Voor veel vrouwen is het nog moeilijk om zichzelf te verkopen en te zeggen: ik ben de arts of de expert op dit gebied. Wat mij heel duidelijk is geworden tijdens FCD is dat je als vrouw vaak denkt dat je kwaliteiten wel gezien worden in je omgeving en dat je niet zo expliciet op tafel hoeft te leggen wat je ambities zijn en waar je naartoe wilt. Maar dat is nu juist waarom vrouwen die absolute top vaak niet bereiken: ze blijven te veel op de achtergrond. Het FCD-traject heeft bij mij voor een groot stuk bewustwording gezorgd. Mijn benoeming tot hoogleraar viel daar heel mooi mee samen. Ik was er helemaal klaar voor. In het gesprek met de benoemingsadviescommissie ging ik dan ook in de stoel zitten met het gevoel: het is nu of nooit.’

Confronterend
Even enthousiast over het FCD-programma is dr. Adilia Warris, geen hoogleraar (‘nóg niet!’) maar wel medisch specialist: zij is kinderarts-infectioloog/immunoloog en sinds 1 mei 2006 hoofd van de divisie pediatrische infectieziekten en immunologie. Ze maakte samen met Hulscher deel uit van de tweede ‘lichting’. Ook Warris heeft een indrukwekkende cv en verschillende prestigieuze awards op haar naam. Het FCD-traject vond ze enorm motiverend: ‘We herkenden veel bij elkaar. Het mooie is dat we een hecht netwerk hebben gevormd, een groep vrouwen die veel met elkaar hebben gedeeld en met veel ‘drive’ om een toppositie te gaan innemen. Ja, confronterend was het ook. Maar dat was goed: het bracht veel zelfinzicht, bij iedereen van ons.’ Hulscher: ‘We zijn heel diep gegaan met elkaar. Je neemt heel bewust tijd om na te denken waar je nu staat en waar je naartoe wilt. En daarna sta je ook direct steviger in je schoenen.’
Haar collega dr. Warris beaamt dat: ‘Door je bewust te worden van je positie nu, je ambities voor de toekomst, je leiderschapsstijl en de manier waarop je je profileert, kun je veel beter je richting bepalen. Wat we als positief ervaren, is dat er voor het ontwikkelen van vrouwelijk toptalent veel aandacht is binnen UMC St Radboud, ook in de Raad van Bestuur. Dat waarderen we heel erg. Natuurlijk moet je er als vrouw wél zelf voor gaan. Wij opereren zeker niet vanuit een achtergestelde positie, als een minderheid. De sterke vrouwen zijn er al, nu moeten ze nog in het voetlicht stappen.’

KADERTEKST

Cathy van Beek eerste vrouw in
RvB UMC St Radboud
Van verpleegkundige tot topbestuurder: per 1 oktober 2011 treedt Cathy van Beek toe als lid van de Raad van Bestuur van het UMC St Radboud. Ze verlaat dan de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) waar zij ruim vijf jaar de functie heeft bekleed van bestuurslid en plaatsvervangend voorzitter.
Van Beek is het eerste vrouwelijke RvB-lid in de historie van het Radboud. Zij neemt deze portefeuille over van prof.dr. Melvin Samsom, die per 1 oktober tot
voorzitter van de Raad van Bestuur is benoemd. Vanuit haar nieuwe positie zal Cathy van Beek een bijdrage leveren aan allerlei veranderingsprocessen binnen
het UMC St Radboud.
Bij de NZA was ze de afgelopen jaren verantwoordelijk voor diverse portefeuilles, waaronder Toezicht en Handhaving op zorgmarkten Care en Cure, op de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders. Kwaliteit en Innovatie waren speciale aandachtsgebieden. Daarvoor was zij vanaf 1991 bestuurder en directeur van de Sint Maartenskliniek te Nijmegen.

 

Dit achtergrondartikel werd op 1 juli 2011 gepubliceerd in de Radbode (©).