De gemiddelde zorgbestuurder is een witte man. Hij is ouder dan 55 jaar en hij vergadert zich suf, bij voorkeur buiten de deur. Hoog tijd voor een minder patriarchale en beknellende cultuur, waarin de menselijke maat belangrijker wordt dan het old boys network en het opleveren van prestatie-indicatoren.
In de ouderenzorg is iets raars aan de hand. Terwijl de media al jarenlang de verschraling in verpleeghuizen onder de aandacht brengen, verdiepen zorgbestuurders zich in CQ-indexen, beleidsplannen en reputatiemanagement. Het verpleeghuis dat de Gastvrijheidszorg Award 2014 ‘met vijf sterren’ heeft gewonnen, gaf mijn oma met vasculaire dementie ooit twee dagen geen eten. Ze zat op haar kamer en was vergeten door het personeel.
Mijn oma is geen incident. De low budget-zorg voor oude mensen leidt tot vele schrijnende casussen. Ik spreek dagelijks met verpleegkundigen en verzorgenden die zich ernstig zorgen maken over de veiligheid van de bewoners in hun verpleeghuis. Zij vertellen dat hun managers zich soms bewust afsluiten voor misstanden. Verpleegkundige en organisatiepsycholoog Pieterbas Lalleman heeft daar onderzoek naar gedaan. Hij vertelde me hoe die reflex ontstaat. Als manager moet je keuzes maken en prioriteren. Er wordt van alle kanten een appèl op je gedaan. Het gevolg: de deur van het kantoor van de leidinggevende gaat dicht.
Een overlevingsmechanisme. De controle over het werk gaat zitten in de bureaucratie. De managers worden een administratieve wereld van ‘controle’ ingezogen. Het team gaat vervolgens mopperen: de leidinggevende is nooit beschikbaar op de werkvloer. Managers en zorgbestuurders zitten in een bureaucratisch harnas waaraan zij zich dolgraag willen ontworstelen. Er is een groot aantal partijen bij het beleid betrokken, van zorgverzekeraar tot Inspectie. Al die partijen houden elkaar in een financieel-administratieve houdgreep, met cijfers die maar in zeer beperkte mate herkenbaar zijn voor de ‘werkvloer’ waar het allemaal echt gebeurt.
Het wordt tijd dat deze afdelingsmanagers en RvB-leden de tijd die ze aan bureaucratische methodieken besteden, mogen beknotten en wat meer kunnen freewheelen en experimenteren.
Uit onderzoek blijkt bovendien dat zorgbestuurlijk Nederland een patriarchale cultuur is. Het merendeel bestaat uit mannen van 55-plus, die graag netwerken en vaak buiten de deur zijn. Ze zijn veel minder vaak dan jonge, vrouwelijke bestuurders lid van een intervisie- of directiewerkgroep. Vrouwelijke bestuurders zijn meer gericht op de zorginhoud, mannen op hun ondernemersrol. Het zou interessant zijn om te kijken wat er gebeurt als er meer jonge mensen en ook meer vrouwen in RvB’s zouden plaatsnemen. Los van leeftijd en sekse: mag de focus weer terug op de echte zorg? Laat die managers los. De echte wereld in. Bevrijd van de apenrots, de afvinklijstjes achtergelaten.
Deze column werd op 11 december 2014 gepubliceerd op Discura.nl (©).