Eind vorig jaar nam de Tweede Kamer een motie aan tegen het doden van gezonde dierentuindieren. Dat brengt dierentuinen in een lastig parket: om een gezonde populatie te houden, moeten dieren soms – letterlijk – het veld ruimen. Veel dierentuinen praten er liever niet openlijk over, uit vrees voor publieke verontwaardiging. Weg met dat taboe, stelt de Zwitserse dierenarts en hoogleraar Marcus Clauss. “Mensen alleen vertellen wat ze willen horen, is geen educatie, maar entertainment.”
Het is 30 december 2024. Marcus Clauss publiceert samen met andere experts een opiniestuk in het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift PNAS: ‘Dierentuinen moeten de dood van dieren omarmen voor educatie en natuurbehoud’ (1). Om de populatie in dierentuinen onder controle te houden, is anticonceptie niet de juiste aanpak, betoogt Clauss, hoofdonderzoekeren co-directeur aan de Clinic for Zoo Animals, Exotic Pets and Wildlife in Zürich.
In het artikel pleit hij eerder voor wat hij “gepland en respectvol doden van dierentuindieren” noemt, samen met dierenarts Marco Roller van de dierentuin van Karlsruhe, dierenarts Mads Frost Bertelsen van de dierentuin van Kopenhagen en onderzoeker Andrew J. Abraham, een Deense wetenschapper die de rol van dieren in ecosystemen onderzoekt. De auteurs gaan er met gestrekt been in: “We willen geen verzameling geriatrische dieren in dierentuinen en dierenartsen die zich voornamelijk met palliatieve zorg bezighouden.”
Emotionele uitbarsting
Het artikel, bedoeld om een rationele discussie over de kerntaken van dierentuinen te starten, doet de emoties hoog opwaaien. Op Facebook noemt Eric Domb, CEO van dierenpark Pairi Daiza, het PNAS-artikel “meedogenloos” en “een verloochening van onze menselijkheid”. Een dierentuin, betoogt hij, is geen savanne of oceaan, maar een toevluchtsoord waar dieren alle levensfasen mogen doorlopen – ook de laatste. “Ouderdom is geen tekortkoming die verholpen moet worden,” schrijft hij. “Spreken van populatiebeheer alsof dieren nummers zijn, doet geen recht aan hun vermogen diepe emotionele banden te vormen – met elkaar en met hun verzorgers. Het leven verdient begeleiding, zelfs wanneer het vertraagt.”
Dombs emotionele uitbarsting zou je bijna doen vergeten dat populatiebeheer, een woord waaraan Domb een negatieve connotatie geeft, wel degelijk dagelijkse kost is in dierentuinen. Een geboortegolf van giraffes zou in elke dierentuin enorme problemen geven. Op een groep met vrouwelijke giraffes kan er maar één mannetje bij, anders ontstaat er een bruut gevecht. Voor zeeleeuwen geldt iets soortgelijks: ook dat is een diersoort die sterk territoriaal reageert. In het Dolfinarium in Harderwijk worden Steller zeeleeuwen, de meest agressieve zeeleeuwensoort, daarom op afstand achter hekken en stroomdraad getraind.
Anticonceptie
Onder populatiebeheer valt ook het voorkomen van voortplanting: in dierentuinen de gewoonste zaak van de wereld. Chimpansees en gorilla’s krijgen zelfs dezelfde anticonceptiepil als mensen. Andere dieren, zoals kleinere apen en leeuwen, krijgen een hormoonstaafje ingeplant in hun arm of poot. Bij de giraffen worden mannetjes en vrouwen gescheiden.
Omdat dieren in dierentuinen ouder worden dan in de natuur, hebben ze veel zorg nodig. Sterker nog, zo observeert Clauss, “er is recentelijk een geheel nieuwe subdiscipline van diergeneeskunde ontstaan voor de vele oudere dieren die nu in dierentuinen leven, terwijl dierentuinpersoneel steeds minder ervaring heeft met voortplantingsgerelateerde verzorging.”
Dat beleid heeft een donker randje, stellen Clauss en zijn collega’s. Het toenemende gebruik van anticonceptie en het scheiden van mannetjes en vrouwtjes verandert het sociale gedrag in groepen dieren. Ook ontneemt het stoppen van de voortplanting dieren een van hun meest fundamentele evolutionaire drijfveren: het doorgeven van hun genen aan de volgende generatie. Zonder geboortes missen vrouwtjesdieren de kans om moeder te worden. Groepen missen de kans om met jongen om te gaan. Het dierenwelzijn komt daarmee in het nauw.
De vraag of dieren in dierentuinen wel gelukkig zijn, klinkt steeds luider. Zo kent Diergaarde Blijdorp sinds twee jaar als enige dierentuin in Nederland een speciale ‘Animal welfare officer’:Stephan Lugthart. Vorige maand vertelde Lugthart nog openhartig in De Gelderlander dat hij het moeilijk vindt de westelijke laaglandgorilla’s te zien in zijn dierenpark. Na het overlijden van zilverrug Bokito zijn er nog drie over: twee vrouwtjes en een jong mannetje. Lugthart: “De dynamiek is verdwenen. De gorilla’s zijn inactief en wat zwaarder geworden. Aan het jonge mannetje zie je duidelijk dat hij een speelkameraadje mist.” (2)
Natuurlijk gedrag
Het is een moreel dilemma waar dierentuinen soms mee worstelen: hoe zorg je ervoor dat een dier in een dierentuin zoveel mogelijk zijn natuurlijke gedrag kan vertonen? Gorilla’s leven bijvoorbeeld in een harem-structuur: een mannetje aan het hoofd van meerdere vrouwen en jongen. De geboorte van nieuwe mannetjes geeft vroeg of laat problemen. Net als Clauss wijst Lugthart erop dat het voor het welzijn belangrijk is dat gorilla’s paren en zich voortplanten. “Dat is ook geluk en zingeving”, zegt hij in De Gelderlander. “Het verzorgen van een gorillajong is een vaardigheid die van generatie op generatie wordt overgebracht. Voor een goede, stabiele, sociale groep is het belangrijk dat verschillende generaties vertegenwoordigd zijn.”
Omwille van het welzijn van de dieren zou het beter zijn soms de keuze te maken om een gezond dier te doden, erkent Lughthart. Ook sommige andere dierenparken in Nederland zijn open over het doden van dieren als noodzakelijk kwaad. Burgers’ Zoo wijdt er een artikel aan op haar website. (4) “Alle belangen worden zorgvuldig gewogen: soortbehoud, populatieontwikkeling, het welzijn van het individuele dier en zijn rol in de groep. Het besluit een gezond dier in te laten slapen is hard, maar soms realiteit. Zolang de dood snel en zonder stress intreedt, achten wij dat acceptabel. We fokken niet om bezoekers te trekken, maar laten welzijn en populatiebeheer leidend zijn.”
Negatieve publiciteit
Clauss en zijn collega’s zijn het daarmee eens. In hun artikel in PNAS schrijven ze dat dierentuinen die wél openlijk het doden van genetisch oververtegenwoordigde dieren overwegen, vrezen voor ophef in de media, negatieve publiciteit en verlies van inkomsten. Daarom praten ze er liever niet over. Dat moet veranderen, vindt Clauss, die in een telefonisch interview vertelt dat hij verbaasd was over de reactie van Domb van Paira Daiza. “Het is juist andersom. Met de veelvuldige toepassing van anticonceptie verzuimen dierentuinen hun collectieve taak: dierenwelzijn, educatie en conservatie.”
Een zorgvuldige beslissing om een dier te doden kan, zo stelt hij, wel degelijk een strategie zijn om de kwaliteit van leven in de populatie als geheel te verbeteren. Dieren kunnen zich dan voortplanten en voor jongen zorgen. Verveling ligt niet langer op de loer: er is leven in de brouwerij. Bovendien, stelt Clauss, biedt het respectvol en gepast doden van het ‘surplus’ kansen voor educatie. “De dood van dieren in dierentuinen wordt verdrongen naar de marges, als iets onwenselijks. Terwijl je dieren in de dierentuin zonder stress en pijn kunt doden in hun eigen omgeving. Vervolgens kun je het verse, nog warme karkas voeren aan de leeuwen. Dat is juist prachtig. Het is circulair, in plaats van dat je vlees van gedode dieren moet inkopen. Als je dat zo communiceert naar het publiek, heeft dat er vrijwel altijd begrip voor.”
Giraffe Marcus
Daar zou Clauss wel eens gelijk inkunnen hebben. Tien jaar geleden besloot de dierentuin in Kopenhagen de jonge, gezonde giraffe Marius te doden en aan de leeuwen te voeren. Directeur Bengt Holst koos voor volledige transparantie. Herplaatsing was geen optie: in Afrika had Marius geen overlevingskans, in Europese dierentuinen zou voortplanting tot inteelt hebben geleid. Het dier werd
in alle rust geëuthanaseerd, zonder publiek. De dissectie van het lichaam vond later wél publiekelijk plaats, in aanwezigheid van bezoekers – waaronder ouders die er bewust voor kozen hun kinderen mee te nemen. Terwijl camera’s draaiden, werden de stukken vlees gevoerd aan de leeuwen. Ook het NOS Journaal zond er beelden van uit.
De beslissing leidde internationaal tot media-ophef over wat dierentuinen met genetisch oververtegenwoordigde dieren aan moeten. Toen gebeurde er iets opvallends: enkele maanden later werd Holst uitgeroepen tot ‘Kopenhagenaar van het Jaar’. Zijn verkiezing, zei hij, bewees dat “de Denen zeer positief staan tegenover de open en eerlijke manier waarop wij over het werk in de dierentuin vertellen.”
Een recente enquête in 36 Europese dierentuinen lijkt dat te bevestigen: ruim driekwart van de bezoekers had geen morele bezwaren tegen het voeren van dierentuindieren aan andere dieren.(3) Het publiek staat dus wel degelijk open voor de strategie van “de geplande dood”, denkt Clauss.
‘Feel good-motie’
De aangenomen motie van de Tweede Kamer om het doden van dierentuindieren te verbieden, brengt dierentuinen in een lastig parket. Wineke Schoo, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Dierentuinen, spreekt van een ‘feel good-motie’: “Je kunt er met goed fatsoen niet tegen zijn. Maar of het verbod het welzijn van dieren echt dient, is de vraag.”
Hoe het kabinet de motie precies gaat invullen, is nog niet duidelijk. Maar het contrast met de realiteit wordt pijnlijk duidelijk als Schoo vertelt dat dierentuinen die aangesloten zijn bij de Nederlandse Vereniging voor Dierentuinen – 13 van de 59 – vrijwel allemaal de visie van Clauss onder schrijven. “Daar is wetenschappelijk gezien brede consensus over, ook in Europees verband, maar het is een discussie die veel breder gevoerd zou moeten worden in de samenleving. Daar is openheid voor nodig.’
De grotere dierentuinen zijn bovendien aangesloten bij de EAZA, de Europese koepelorganisatie die strenger is dan de nationale wetgeving. Binnen de EAZA wordt populatiebeheer gecoördineerd via fokprogramma’s en genetische monitoring, gericht op het behoud van gezonde, duurzame populaties: nu en in de toekomst. Elk dier heeft zijn eigen administratie en eigen unieke nummer.
Ingewikkelde puzzel
De EAZA werkt volgens de zogeheten One Plan Approach, zoals ook gepropageerd door de IUCN, de natuurbehoudstak van de Verenigde Naties. Daarbij worden wilde en dierentuinpopulaties als één geheel beheerd. Dierentuinen leveren genetische kennis, mankracht en financiëlesteun aan natuurbehoud in het wild. “Een voorbeeld is de Aziatische olifant,” zegt Schoo. “In Europese dierentuinen gaat het dankzij een fokprogramma heel goed met deze bedreigde diersoort.”
Het behoud van gezonde populaties, zowel in gevangenschap als in het wild, vraagt om nauwkeurig afgewogen beslissingen over genetische diversiteit, voortplanting en dierenwelzijn. In een ‘position paper’ uit 2023 stelt de EAZA dat management-euthanasie tot het instrumentarium van populatiebeheer kán behoren, mits zorgvuldig overwogen en afgestemd op de context. (5) Leden zijn hiertoe niet verplicht, maar worden wél geacht hun verantwoordelijkheid te nemen voor het in stand houden van levensvatbare populaties – zowel binnen hun instelling als in Europees verband. Ook dierentuinen die publiekelijk afstand nemen van euthanasie, zoals Pairi Daiza, nemen deel aan Europese fokprogramma’s waarin populatiebeheer essentieel is.
Twee perspectieven
Tijd voor een duit in het zakje vanuit de ethiek. Franck Meijboom, hoogleraar Sustainable Animal Stewardship aan de faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht, onderscheidt twee perspectieven: dierenwelzijn en dierenrechten: “Wie start vanuit het perspectief van dierenwelzijn en stelt dat dieren geen toekomstverwachting hebben zoals mensen, zal stellen dat het pijnloos doden van een dier welzijnsneutraal is. Kijk je vanuit het rechtenperspectief, dan is het doden van het dier problematischer. Niet omdat het lijdt, maar omdat het leven wordt beëindigd zonder dat het dier daar zelf invloed op heeft. In deze visie wordt het dier als individu met intrinsieke waarde erkend, ongeacht zijn
nut of rol binnen een populatie.”
Meijboom benadrukt dat dierentuinen, zeker die aangesloten bij EAZA, hier doorgaans zeer zorgvuldig mee omgaan. Er wordt uitvoerig overleg gepleegd over alternatieven en euthanasie is geen automatisme. Toch waarschuwt hij voor ‘window dressing’: goede bedoelingen en zorgvuldige uitvoering kunnen het onderliggende principiële probleem niet altijd verhullen. “Een ethisch spanningsveld ontstaat wanneer jonge dieren worden geboren als verrijking voor oudere dieren, met het voornemen ze later te euthanaseren. Dit roept vragen op over de instrumentele inzet van leven en respect voor het dier als subject.”
Meijboom introduceert het verschil tussen de ‘binnencontext’ (de manier waarop dierentuinen werken met EAZA-richtlijnen, fokprogramma’s en huisvestingsbeperkingen) en de ‘buitencontext’ (de bredere maatschappelijke vraag of dierentuinen überhaupt moreel verantwoord zijn). Binnen de context van soortbehoud en beperkte ruimte kunnen euthanasie en selectie moreel verdedigbaar zijn. “Als je het voortbestaan van de populatie voor ogen houdt, mag het ook wat kosten. De groep gaat dan voor het belang van een individueel dier. Maar buiten die context, bijvoorbeeld vanuit een dierenrechtenbenadering, blijft het problematisch.”
Wat dat betreft vindt Meijboom het niet verwonderlijk dat de motie tegen het doden van dierentuindieren door de Partij voor de Dieren is ingediend: “Daarom is het ook de Partij voor de Dieren, het is niet de Partij voor de Biodiversiteit. Natuurlijk hebben ze inmiddels ook natuurbehoud in hun programma opgenomen, maar de wortels liggen in de bescherming van individuele dieren. De partij is ontstaan om die dieren een stem te geven in het politieke debat.”
Verantwoordelijkheid nemen
Voor Clauss is de Nederlandse motie onbegrijpelijk. In zijn ogen heeft de discussie weinig met dierenwelzijn te maken. “Heeft iemand ook een motie ingediend tegen het doden van zes maanden oude varkens voor de vleesproductie?” vraagt hij zich af. “In beide gevallen gaat het om jonge, gezonde dieren. Waarom krijgt vlees voor mensen voorrang boven het welzijn van dierentuindieren en het behoud van diersoorten?’
Volgens Clauss is het juist ethischer gezonde dieren in de dierentuin te doden, mits zorgvuldig uitgevoerd. Zo kunnen dieren zich voortplanten, jongen verzorgen en blijft de populatie sociaal en genetisch gezond. Hij benadrukt dat vrijwel alle diersoorten op aarde inmiddels onder menselijk beheer vallen. “We moeten verantwoordelijkheid nemen voor de manier waarop dieren leven én sterven onder onze zorg,” zegt hij.
Dat vraagt om bescheidenheid. In reactie op aangescherpte jachtwetgeving in Europa bood de president van Botswana aan twintigduizend olifanten naar Duitsland te sturen, zodat “de Europeanen zelf zouden ondervinden hoe het is om te leven met de dieren waarover ze anderen de les lezen.”(6)
Publieke druk en wetgeving verhinderen dat dieren artsen, parkmanagers en ‘wildlife professionals’ hun taak goed kunnen uitvoeren, vindt Clauss. “Wij willen dat de experts in de dierentuin zelf ethische en objectieve afwegingen kunnen maken. Dat is cruciaal voor het voortbestaan van de soorten die ze willen beschermen.”
Noten:
1. Clauss, M., Roller, M., Bertelsen, M.F., & Abraham, A.J. (2024). Zoos should embrace animal death for education and conservation. Proceedings of the National Academy of Sciences. https://doi.org/10.1073/pnas.2400422121
2. De Gelderlander (2025, 14 maart). In Blijdorp vragen ze zich af of dieren gelukkig zijn: ‘Aan mannetje zie je dat hij speelkameraadje mist’
3. C. L. M. Kleinlugtenbelt et al., Killing zoo animals to feed carnivores in German-speaking zoos and its acceptance by staff, visitors, and media. Zool. Garten NF 92, 99–114 (2024)
4. Koninklijke Burgers’ Zoo. (2023). De dood en de dierentuin. https://www.burgerszoo.nl/nieuws/2023/03/de-dood-en-de-dierentuin
5. EAZA – European Association of Zoos and Aquaria. (2023). Position Paper: Management Euthanasia / Culling. https://strapi.eaza.net/uploads/2023_04_EAZA_Management_Euthanasia_Culling_Statement_4779d7a058.pdf
6. NU.nl. (2024, maart 3). Botswana dreigt 20.000 olifanten naar Duitsland te sturen wegens trofeejacht. Geraadpleegd op 13 april 2025, van https://www.nu.nl/buitenland/6307612/botswana-dreigt-20000-olifanten-naar-duitsland-te-sturen-wegens-trofeejacht.html
Dit artikel werd ook gepubliceerd in het juninummer 2025 van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Het copyright ligt bij de auteur.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Met een grotere bijdrage steun je me nog veel meer. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.